
In 1818 startte een grootschalig maatschappelijk experiment in het toenmalige Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Doel: een einde maken aan de heersende armoede. Er werden binnenlandse landbouwkoloniën gesticht op desolate plekken zoals de Kempen in Vlaanderen en heidevelden en veengebieden in het noorden van Nederland. De zeven koloniën (Veenhuizen, Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord, Ommerschans, Wortel en Merksplas) zijn voor velen van ons nu nog een verborgen geschiedenis. Wat gebeurde daar precies?
Uit het hele land werden duizenden arme gezinnen, wezen en zwervers naar de koloniën gestuurd. Ze kregen er werk en onderdak, met voor die tijd bijzondere voorzieningen zoals onderwijs en ziekenzorg. Er werd van ze verwacht dat ze met noeste arbeid hun leven op de rails zouden krijgen en zelfredzame burgers zouden worden. Het experiment is leerzaam, maar blijkt zeker economisch niet te lukken. Het heeft tienduizenden levens bepaald, in goede en minder goede zin, en het landschap is blijvend ingrijpend veranderd.
Het bijzondere verhaal en het landschap hebben onlangs tot de UNESCO Werelderfgoedstatus geleid. Benieuwd wat er nu nog over die geschiedenis te ontdekken is in de Koloniën van Weldadigheid? Stap de 19e eeuw binnen in één van de bezoekerscentra van de Koloniën van Weldadigheid en ontdek of je zelf misschien wel afstamt van een kolonist. Of lees de speciale wandelbijlage die eerder verscheen in het Dagblad van het Noorden.
Zie voor meer informatie onze bron: www.kolonienvanweldadigheid.eu
Foto: Richtingwijzers van Veenhuizen onderdeel van de Koloniën van Weldadigheid